vrijdag 2 november 2007

Kleine klassen, extra handen ... beter onderwijs en betere resultaten?

Op 2 september 2004 berichtte ik al over een onderzoek van Mevrouw E. Annevelink en Simone Doolaard die samen met een aantal studentassistenten een aantal klassen hebben geobserveerd in de maand april van dat jaar.

Op de pagina van de Rijksniversiteit Groningen (RUG) las ik dit artikel.

"Waar er meer individueel of in kleine groepjes met kinderen wordt gewerkt, zijn er ook meer kinderen die zonder begeleiding werken, of die niet aan het werk zijn. Met name in groep 2 zijn leerlingen in een kleine groep of een groep met extra personeel dan ook minder taakgericht bezig dan in een groep met meer dan tweeëntwintig kinderen zonder extra handen in de klas."
Zoals ik al eerder meldde, 19 of minder kinderen(op bladzijde 5) en 17 of minder kinderen (op blz 9) heet voor deze onderzoekers "een kleine klas".
20 Of 21 kinderen (op bladzijde 9) en 18 tot 22 kinderen (op bladzijde 5)noemen zij "een medium klas" en een grote groep is volgens deze onderzoekers 22 of meer kinderen (op bladzijde 9) en 23 of meer kinderen ( op bladzijde 5). Zoals ik al eerder schreef "Doe mij een GROTE groep van 22/23 leerlingen.

De vertraagde ontwikkeling wordt echter weer goed gemaakt als leerlingen in groep 3 zitten. In groep 3 profiteren leerlingen wel van de gunstige omstandigheden in een kleine groep. Daar zijn ze taakgerichter aan het werk dan de leerlingen in een grotere groep en ontwikkelen ze zich beter. Een kleinere groep 3 is gunstig voor de ontwikkeling van met name de zwakkere leerlingen. Bovendien houden leerlingen die voorsprong vast.
En omdat we door WSNS (en straks met passend onderwijs) te maken hebben/krijgen zullen de klassen KLEINER moeten. Volgens dit onderzoek is dat gunstig voor met name zwakkere leerlingen.
Voorstanders van het verkleinen van de groepsgrootte voeren als argument ook vaak het welbevinden van leerlingen en leerkrachten aan. Bij leerlingen zijn echter nauwelijks gevolgen voor hun gedrag en hun welbevinden te vinden. Ook op aspecten als werkhouding en stabiliteit van leerlingen zijn geen eenduidige effecten te vinden. Leerkrachten zelf zijn wel tevredener in kleinere groepen. Bovendien hebben zij meer het gevoel dat zij iets met leerlingen kunnen bereiken.
Toch heb ik moeite met de "waarheden" in dit hele onderzoek, omdat de verschillen in aantallen in de onderzochte groepen zo minimaal zijn. Dus wanneer onderzoekers spreken over een kleine klas, dan spreken zij over een groesgrootte die Nederland NIET kent.
De onderzoekers zien in "hun kleine klas" (19/18 of minder kinderen) al positieve (nauwelijks, maar toch) verschillen in GEDRAG en WELBEVINDEN. En als leerkrachten tevredener zijn in een kleine groep zou ik daar niet zo maar aan voorbij lopen. Moest het vak niet een beetje aantrekkelijker worden? We stevenen toch af op een enorm tekort aan onderwijzers?
Het onderzoek laat ook zien dat het adagium 'hoe kleiner, hoe beter' niet
opgaat. Als zowel gekeken wordt naar de ontwikkeling van leerlingen als naar de
kosten, blijkt dat een groep van circa twintig leerlingen optimaal is. Een nog
kleinere groep is duurder en heeft geen extra positief effect meer op de
ontwikkeling van leerlingen.

Volgens het onderzoek is 20 leerlingen in een klas DE optimale groepsgrootte. De verwarring ontstaat wanneer deze groep "de mediumgroep" wordt genoemd. Want een klas van 20 leerlingen komt in het Nederlandse onderwijs (onder normale omstandighden) niet voor. Bovendien richt het onderzoek zich alleen op de groepen 1,2,3 en 4. Ik ben heel benieuwd wat KLEINE klassen opleveren in de groepen 5,6,7 en 8,waarin leerprestaties steeds verder uit elkaar gaan lopen en differentiatie en individuele begeleiding heel belangrijk is.

Over de duidelijkheid van dit onderzoek zal ik me maar niet uitlaten.De populistische one-liner "Kleine klassen.....beter onderwijs en betere resultaten?" zorgt voor veel verwarring en zou vervangen moeten worden door "Beter onderwijs en betere resultaten in HELE KLEINE klassen van gemiddeld 20 kinderen."

Als nu blijkt dat mevrouw Simone Doolaard bij Gronings Instituut voor Onderzoek van Onderwijs (GION) een rapport schrijft (samen met R.J. Bosker) dat op dát onderzoek voortborduurt wordt de grondigheid zowel als het populistische niveau opeens wel degelijk een zorg. Mede omdat ik dit artikel terug vond op de website van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.!

Het onderzoek is te vinden op : gion.gmw.eldoc.ub.rug.nl

Geen opmerkingen: