vrijdag 19 september 2008

persbericht van de PO raad 16-09-2008

Ik las het volgende persbericht van de PO raad 16-09-2008

Investeren in onderwijs is preventie in jeugdzorg.

Op de nieuwe onderwijsbegroting is te weinig geld gereserveerd voor het primair onderwijs. Dit is niet in overeenstemming met het aantal leerlingen in deze sector. Daarbij is een goede basisopleiding de beste preventie in de jeugdzorg. De PO-Raad vraagt de regering om meer structurele middelen te reserveren voor het primair onderwijs, zodat daar een betere basis kan worden gelegd voor de verdere carrières van de kinderen.

In het basisonderwijs bevindt zich 45 procent van alle onderwijsdeelnemers in Nederland, terwijl op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap slechts 32 procent van de onderwijsuitgaven naar deze sector gaan. Het geld is niet evenredig verdeeld, terwijl investeringen in het basisonderwijs voordeel oplevert voor de hele maatschappij: zoals het terugdringen van schooluitval, vermindering van laaggeletterdheid en het versterken van de aansluiting op de arbeidsmarkt.

In het primair onderwijs werken dagelijks meer dan 130.000 leraren aan de basisopleiding van ruim 1,5 miljoen leerlingen. Zij zorgen dat de meeste leerlingen voldoende bagage krijgen. Deze leerlingen kunnen een goede opleiding volgen en vinden daarna een passende baan. Er zijn echter nog teveel leerlingen, die deze weg niet vinden. Met extra investeringen kunnen scholen de weerbaarheid van deze leerlingen vergroten. Dit voorkomt latere problemen en mogelijk uitval.

De regering besteedt terecht veel aandacht aan de verbetering van het niveau van taal en rekenen. Maar een werkelijke kwaliteitsverbetering vergt structureel meer middelen en niet de incidentele 'potjes' met geld die nu beschikbaar worden gesteld. Met incidentele middelen kunnen scholen niet op de langere termijn hun onderwijs inrichten.

De PO-Raad komt dit najaar met een notitie over de financiële achterstand van het basisonderwijs. De raad wil dat er recht wordt gedaan aan de omvang en het belang van de sector."

En dan gaat een groot gedeelte van die 32% ook nog eens naar adviseurs, commerciële bedrijfjes en beleidsmedewerkers.

vrijdag 29 augustus 2008

Gemiddeld 27,5 kinderen in een Nederlandse klas

In een brief aan de Tweede Kamer (d.d. 25 augustus 2008, kenmerk PO/46491) geeft Sharon Dijksma de volgende feiten:

In Nederland zijn:
6.900 basisscholen, daarin geven
142.000 mensen les aan
1.500.000 leerlingen.

Er zitten per school gemiddeld:
220 leerlingen verdeeld over
8 groepen

220 leerlingen verdeeld over 8 groepen = gemiddeld 27,5 leerlingen per groep

Volgens het ministerie hoeven de klassen niet kleiner, omdat zij (volgens hen) al kleine klassen subsidiëren. (De groepen 1 t/m 4 worden gesubsidieerd op basis van 21 leerlingen. De groepen 5 t/m 8 op basis van 27,7 leerlingen) Dit maakt een gemiddelde van 24,35 leerlingen per groep. Nu blijkt uit hun gegevens dat ze zich in slaap sussen met foute informatie. Een gemiddelde van bijna 27,5 kinderen in een klas is NIET klein.

maandag 30 juni 2008

zorgbreedteoverleg

Met de komst van passend onderwijs en de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) wordt met ingang van het schooljaar 2008/2009 het zorgbreedteoverleg (zbo) verplicht in Amsterdam. Dat zbo moet voldoen aan een vastgesteld stedelijke standaard.

De verantwoordelijkheid en organisatie voor het opzetten van zorgbreedteoverleggen ligt bij de school. Zij krijgen hiervoor geen extra uren.

Het schoolbestuur heeft van het stadsdeel de verantwoordelijkheid gekregen er voor te zorgen dat de zbo's ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Doel van deze zbo's is een goede begeleiding van kinderen met specifieke zorgvragen, de kennis van de verschillende betrokkenen moet worden gedeeld en het moet duidelijk zijn wie de zorg coördineert. Het zbo komt minimaal 6x per jaar bijeen. Vaste deelnemers zijn directie, interne begeleider, leerplichtambtenaar, schoolmaatschappelijk werkster, schoolarts of verpleegkundige en andere externe partners naar behoefte.


Wij hebben de volgende punten van kritiek:


  1. De school krijgt er een taak bij, terwijl daar geen vergoeding tegenover staat (per saldo blijft er dus minder tijd over voor de kinderen). Het is vreemd dat het gemeentebestuur een "verplichte" taak oplegt aan mensen van wie de uren grotendeels door leerkrachten worden opgebracht. Alle andere betrokkenen ontvangen overigens wel geld voor het bijwonen van de zbo's.
  2. Vanwege de privacywetgeving mag (zonder toestemming van de ouders) geen informatie aan de school worden verstrekt. De doelstelling "informatie uitwisselen" heeft voor de school dus geen meerwaarde.
  3. Zolang BJAA nog geen orde op zaken heeft gesteld, lijkt mij samenwerking met deze instelling weinig vruchtbaar en zeer frustrerend (ik spreek uit ervaring).

Voor veel mensen lijkt de school een bodemloze put waar je steeds meer taken kan neerleggen. Wanneer op een boekenplank plaats is voor 150 kg boeken, begrijpt iedereen dat bij meer gewicht aan boeken een nieuwe boekenplank geplaatst moet worden anders valt de hele plank op de grond. Zo is het ook met goed onderwijs en onderwijzend personeel. Wanneer je zonder middelen meer taken opgelegd krijgt, zal dit ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Wij proberen al een tijdje de grens aan te geven, maar daarin worden we met onze opmerkingen gezien als 'repeterende wekkers'. De enige manier om onze grenzen aan te geven is met zijn allen zeggen:

"Tot hier en niet verder!"

zondag 29 juni 2008

Pijlen terreur update

Dit pijlen overzicht probeert inzicht te geven, hoeveel geld er blijft hangen tussen OCW en het kind in de klas, hoeveel mensen iets “willen” van die onderwijzer en met hoeveel regelingen zij te maken hebben.

Nederland besteedt slechts 5 procent van het BBP aan onderwijs. Het gemiddelde van de OESO landen ligt boven de 6 procent (we hebben het dan over miljarden euro's verschil). Helaas bereikt ook nog eens een groot gedeelte van die 5 procent de scholen niet. Als je onderstaand pijlen overzicht ziet, snap je waar het geld blijft.

Klik op afbeelding







Fouten of aanvullingen op dit pijlen schema graag melden op de blog.

Vorige artikel op deze Blog.

maandag 9 juni 2008

manipuleren

Vrijdag 6 juni 2008 staat in de Volkskrant dat OCW 100 miljoen euro heeft bespaard vanwege het teruglopen van achterstandsleerlingen. Op 7 juni lees ik in een persbericht van OCW dat de daling van het aantal achterstandsleerlingen niet leidt tot besparingen. Sharon Dijksma gaat 70 miljoen euro inzetten voor taal- en rekenachterstanden bij achterstandsleerlingen.
Waar blijft die andere 30 miljoen?

Het teruglopen van de achterstandsleerlingen heeft vooral te maken met het feit dat het aspect etniciteit uit de definitie is verdwenen. Je hanteert een nieuwe gewichtenregeling en opeens zijn de achterstandsleerlingen gehalveerd (van 40 naar 20%).
Het opleidingsniveau van de ouders is nu bepalend en omdat volgens OCW het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders steeg, bespaart de overheid nu 100 miljoen euro. (Ouders moeten zelf een formulier invullen waarop zij aangeven welk diploma zij hebben behaald. Analfabete ouders laten dat vaak na. Andere ouders schamen zich voor hun lage opleiding en geven daarom een te hoge opleiding op. Ook is het niet altijd duidelijk wat een buitenlands diploma waard is in Nederland)

In het persbericht zegt Sharon Dijksma dat de "daling" van het aantal achterstandskinderen niet tot besparingen leidt. Zij gaat, volgens het bericht, fors investeren in het taal- en rekenonderwijs van achterstandsleerlingen. Zij maakte begin dit jaar 70 miljoen euro vrij.
Scholen kunnen dit besteden aan bijvoorbeeld kleinere klassen, remedial teachers of de aanschaf van een nieuwe taalmethode.

Kijk en hier heb ik nou heel erg veel last van. Dat manipuleren. Zeg nou gewoon:"Sharon Dijksma bespaart 30 miljoen euro door het veranderen van de gewichtenregeling. Scholen mogen zelf weten hoe ze deze slag te boven komen. De klassen mogen groter, de remedial teacher mag weg of de scholen doen wat langer met hun verouderde taalmethode."

Ook staat er in dat persbericht dat de grote steden geen nadeel ondervinden van de invoering van de nieuwe gewichtenregeling.

Lieg niet.
Onze school wel.

vrijdag 9 mei 2008

Zorggelden WSNS

Ons (toen nog gemeente)bestuur heeft 14 jaar geleden besloten de invoering van WSNS uit te besteden aan het particuliere bedrijf OOG. Het geld (bedoeld om de zorgkinderen zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs te houden) mocht door OOG worden verdeeld. Met dit geld gingen zij (met goedkeuring van het bestuur) WSNS beleid maken. In het zorgplan staat ieder jaar een raamwerk van de begroting. Hoewel de (G)MR al enkele jaren vraagt om een meer uitgebreide begroting, kwam ik met de gegevens van het raamwerk toch tot de volgende schokkende ontdekking:

In het samenwerkingsverband West gaat slechts 1/5e deel van de zorggelden naar de scholen. 4/5e deel gaat op aan andere zaken.

Als de zorggelden direct naar onze school zou worden overgemaakt krijg je het volgende plaatje:
400 leerlingen x €136,82 zorggelden per leerling = € 54.728
Voor ongeveer € 50.000 kan je een jaar lang 1 leerkracht, 5 dagen per week met kinderen laten werken.

Van dit geld moet een zorgplatform/VIA in stand worden gehouden. Er gaat een gedeelte van de gelden naar het SBO, maar waar blijft nou precies de rest?

Hoewel wij vinden dat de Nederlandse politiek te weinig uitgeeft aan onderwijs ( BBP van Nederland aan onderwijs is 5%, tegen ruim 6% van het OESO gemiddelde), valt er wellicht ook geld richting de scholen te halen wanneer we met zijn allen eens wat meer vragen gaan stellen over de verschillende raamwerken/begrotingen. Wat gebeurt er nou precies met ons (toch al magere) onderwijsgeld?

zondag 9 maart 2008

conciërges

20 Jaar geleden werkte ik op een basisschool in Amsterdam Oud-West. De vuile handdoeken, vaatdoeken en theedoeken uit de klassen werden in de wasmand gegooid. De vuile was werd door de gemeentelijke wasserette opgehaald en een paar dagen later gewassen, gestreken en keurig opgevouwen teruggebracht naar onze school. Prima geregeld.

Met de komst van de ID-banen kwamen de conciërges, de wasmachines en de droogtrommels de school binnen. Onze schoolwas werd vanaf dat moment tot onze volle tevredenheid door de conciërge gedaan. De (voornamelijk dames) van de wasserette waren minder tevreden, zij werden ontslagen, maar dit terzijde. Je voelt hem al aankomen, goede dingen zijn nooit blijvend in het onderwijs, de ID-baan (conciërge) verdween. De wasmachine en droogtrommel bleven en de gemeentelijk wasserette kwam niet terug. Nu gaat de aanstelling van de conciërge ten koste van de klassengrootte. De kinderen betalen een flinke prijs voor een schone handdoek, een stoeltje waar geen schroef uitsteekt of de lente-schoolkrant. Schande overheid! Wie doet de was op het ministerie?

vrijdag 22 februari 2008

Alle pijlen wijzen naar de school


Dit pijlenoverzicht probeert een beeld te geven hoeveel geld er blijft hangen tussen OCW en het kind in de klas (middenkader), hoeveel mensen iets “willen” van die onderwijzer, met hoeveel regelingen zij te maken hebben en hoe weinig er naar deze mensen wordt geluisterd. Fouten of aanvullingen op dit pijlenschema graag melden op de blog.

Wanneer de doelen (OCW) op de werkvloer niet worden gehaald, wordt het tussenkader uitgebreid. Wij zeggen “weg met het middenkader” geld naar de werkvloer.

Minimaal net zo ernstig, zo niet nog veel ernstiger, is dat ik in de afgelopen periode er niet in ben geslaagd om enig inzicht te verkrijgen in de financiële beslaglegging die al deze organisaties op de begroting maken.

Zo heb ik gesproken met de wethouder van Amsterdam oud west, het bestuur van onze school, Liesbeth Verheggen van de Aob, de coördinator van het samenwerkingsverband, de Heer Dingelstad van OC&W en Sharon Dijksma.

Ik vind het eigenlijk triest dat er in de afgelopen jaren nooit écht is geluisterd naar de leerkrachten. Of zoals we in die lagen van de organisatie denigrerend 'het veld' worden genoemd. Leerkrachten geven al jaren aan dat er geen geld naar de scholen gaat.
Als je bovenstaand pijlenoverzicht ziet, snap je waar het geld blijft.

Het schema is als volgt opgebouwd :

1-WHO
Wij hebben op de werkvloer last van verschillende maatregelen die voortkomen uit de Wet op het Hoger onderwijs (WHO). Verschillende maatregelen in deze wet zorgen ervoor dat er minder goed opgeleide mensen in het onderwijs kunnen/komen werken (overigens niets ten nadele van eventuele nieuwe collega’s)

2-WOT
De Wet op het Onderwijs Toezicht (WOT) houdt geen rekening met de regelgeving die vanuit OCW de scholen binnenkomt. Door de afschaffing van de 1 oktobermaatregel doubleren meer kinderen (in werkelijkheid is dat niet zo. Tegenwoordig heet 3 jaar “kleuteren”, doubleren). De inspectie beoordeelt deze doublure negatief.
De kwaliteit van het onderwijs wordt o.a. beoordeeld door het CITO eindcijfer. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de WSNS kinderen (vroegere SBO kinderen).
De inspectie beoordeelt de zorg op school (interne begeleiding), maar de functie levert geen uitbreiding van formatie op. De IB gaat feitelijk ten koste van de klassengrootte.

3-WPO
Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Hieronder valt het reguliere onderwijs en de SBO scholen (het vroegere LOM en MLK). Hierin is ook de geldverslindende WSNS regel ondergebracht.

4-WEC
Wet op de Expertise Centra (WEC). Hieronder valt het SO (REC 1,2,3,4 en de rugzak).
Hieronder vallen ook de adviserende ambulante begeleiders waar we, door de gedwongen winkelnering, onze ondersteuning (meestal in de vorm van veel overleg) voor een deel vandaan moeten halen.

5-LUMPSUM
De LUMPSUM financiering. Niet de scholen hebben zeggenschap over dit geld, maar de besturen. Door de invoering van de LUMPSUM zijn wij er als school financieel op achteruit gegaan. De compensatie regeling (de Rijksmiddelen) zijn bovenschools ingezet en de stadsdeel middelen zijn minder geworden. In de LUMPSUM wordt 2% BAPO betaald, terwijl er 5% betaald moet worden. Onze school alleen al levert volgend jaar 30.000 euro aan formatie in om de BAPO te kunnen betalen. Hebben "ze" straks genoeg draagvlak om de BAPO af te kunnen schaffen.

6-In Nederland wordt 5% van ons BBP besteed aan onderwijs. Bij de ons omringende landen is dat 6 á 7%. Het OESO gemiddelde ligt op 6 %.

7-Alle pijlen wijzen naar de leerkracht. Wanneer ze een kind met een rugzakje in de klas hebben is er (naast 4 keer een half uur begeleiding in de week voor het kind) geen enkele ondersteuning. Wel gaat er bijna net zoveel geld uit het rugzakje naar de reguliere school als naar de ambulante begeleiding. REC 4 (volledig) en REC 2 (gedeeltelijk) hebben zelf besloten niet met kinderen te werken. Toch moet het SO gedeelte uit de rugzak bij het SO worden afgenomen. De zogenaamde verplichte winkelnering.



Kernprocedure

Hoewel ik in de Volkskrant nog nooit één kloppend stuk over het onderwijs ben tegengekomen wil ik toch graag reageren op het stuk "basisscholieren in Amsterdam snel onderschat" d.d. dinsdag 19 februari 2008. Hierin schrijft Robin Gerrits zonder enig verstand van zaken "kinderen die achterlopen, worden in Amsterdam stelselmatig door hun leerkracht onderschat" Dit is een pertinente leugen. Net als de insinuatie dat Amsterdamse scholen kinderen niet aan de CITO eindtoets laten meedoen, om de score van hun school te beïnvloeden.
Hieronder de feiten (schuingedrukt is uit de gids van de kernprocedure)

De Amsterdamse schoolbesturen en de gemeente Amsterdam hebben vastgesteld dat de overstap van de basisschool naar het voortgezet onderwijs van groot belang is voor de verdere schoolcarrière van de leerlingen. Daarom hebben zij afspraken gemaakt over het proces van aanmelding en inschrijving op een school voor voortgezet onderwijs. Deze afspraken zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘kernprocedure’. De afspraken van de kernprocedure gelden voor alle leerlingen die een basisschooladvies hebben voor één van deze onderwijssoorten. VWO/HAVO/VMBO/praktijkonderwijs

Deze kernprocedure verplicht alle Amsterdamse basischolen tot:

  1. Afgesproken is dat bij alle leerlingen met een beoogd advies voor een van de volgende onderwijssoorten
    de leervorderingen worden onderzocht:
    Het LAT (leerachterstanden toets)
    ■ praktijkonderwijs
    ■ een vorm van vmbo + lwoo
    ■ vmbo-basis
    ■ vmbo-basis/kader
    ■ vmbo-kader
  2. Leerlingen met een leerachterstand op de LAT van meer dan 1,5 jaar op twee van de vier onderzochte leerdomeinen (technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen, spelling) waarbij tenminste één van deze twee inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen moet zijn, komen mogelijk in aanmerking voor praktijkonderwijs of lwoo. Om dit te beoordelen wordt bij deze leerlingen in de periode oktober - december 2007 een capaciteitenonderzoek (IQ onderzoek) afgenomen door ATLAS. De uitslag van het capaciteitenonderzoek kan in combinatie met de vastgestelde leerachterstand voldoende zijn voor een verwijzing naar praktijkonderwijs of lwoo. Dat is afhankelijk van het IQ. Een IQ lager dan 90 = leerwegondersteuning, een IQ lager dan 80 = praktijkonderwijs. Hier hebben leerkrachten dus helemaal niets over te zeggen. Wanneer kinderen in Amsterdam meedoen aan het capaciteitenonderzoek telt de mening van de leerkracht niet meer mee. (Hier hebben wij al onze zorgen, middels een brief, al over uitgesproken, helaas hebben we daar geen antwoord op gekregen.
  3. De meeste leerlingen nemen deel aan de cito-eindtoets. Dit schooljaar wordt deze toets afgenomen op 12, 13 en 14 februari 2008. Leerlingen met een advies voor praktijkonderwijs of een vorm van vmbo met lwoo hoeven hieraan niet mee te doen, omdat de cito-score geen betrouwbare informatie geeft over hun leerprestaties vanwege een leerachterstand.

Wanneer gaat de Volkskrant eens eerlijke informatie geven aan hun lezers? Voor mij is de Volkskrant eerder een spreekbuis van de politiek. Op welke andere gebieden krijg ik nog meer halve waarheden te lezen van de Volkskrant?

MANAGER GRAP

Een herder hoedt zijn kudde schapen op een ver en verlaten veld als hij een splinternieuwe BMW 645 cabrio in een stofwolk ziet naderen. De bestuurder, een man elegant gekleed in een pak van Versace, schoenen van Gucci, een bril van Ray Ban en een stropdas van Yves Saint Laurent, stopt en leunt uit het raam.

'Als ik jou precies vertel hoeveel schapen jij hebt, krijg ik er dan eentje van je?', vraagt hij aan de herder. De herder kijkt de yup aan en zegt: 'Oké, waarom niet'.

De yup trekt onmiddellijk zijn laptop van Dell op schoot en verbindt deze via bluetooth met zijn mobieltje van KPN .Hij maakt een gprs verbinding met internet, surft naar een website van NASA en selecteert een navigatie systeem om zijn exacte positie te bepalen. Hij stuurt vervolgens de data naar een andere satelliet van NASA, die het hele gebied scant en hem een ultra scherpe foto stuurt. De yup opent Adobe Photoshop en stuurt de foto naar een laboratorium in Hamburg dat hem na enkele seconden een E-mail stuurt op zijn Palm Pilot met de bevestiging dat de foto is bewerkt en opgeslagen. Via een ODBC connectie maakt hij verbinding met een MS-SQL database en in een spreadsheet van Excel met honderden ingewikkelde formules laadt hij alle data via de E-mail van zijn Blackberry. Na enkele minuten genereert het programma een antwoord van 150 pagina’s in kleur en de yup drukt deze af op zijn mini HP laserjet.

Hij kijkt de herder aan en zegt: 'Je hebt exact 1586 schapen'. 'Dat klopt', zegt de herder, 'Je mag dus een schaap uitzoeken'. De yup stapt uit, zoekt een dier uit en doet hem in zijn achterbak.

Dan zegt de herder: 'Hé, als ik jouw beroep raad, geef je dan mijn dier terug?' De yup denkt even na en zegt: 'Oké, waarom niet?' De herder zegt:' Jij bent een manager'. 'Ongelooflijk', zegt de yup, 'Hoe weet je dat'. 'Dat is niet zo moeilijk', zegt de herder, 'Je verschijnt terwijl niemand daarom gevraagd heeft, je stelt een vraag waarop niemand zit te wachten en je wilt betaald worden voor een antwoord dat ik al weet..... Bovendien begrijp je geen flikker van mijn werk, dus geef mijn hond terug'

monddood

Al enige tijd hebben wij niets van ons laten horen. Dat komt omdat Maud en ik druk bezig zijn met actie voeren. In december hebben wij een gesprek gehad met Sharon Dijksma en de ambtenaar Fons Dingelstad. Fons Dingelstad is belast met de invoering van het passende onderwijs. Volgens Fons Dingelstad gaat er voldoende geld naar de scholen. Volgens OCW geven zij geld voor 21 kinderen in de groepen 1 t/m 4 en 27,4 kinderen in de groepen 5 t/m 8.
Onze klassen zitten voller hoe kan dat?

Hieruit is een vergadering voortgekomen met ons bestuur, Fons Dingelstad, Liesbeth Verheggen van de Aob, Yvonne Lammers wethouder onderwijs Amsterdam Oud-West, Meint Helder coördinator van het samenwerkingsverband, onze directie en wij. Wij hoopten inzicht te krijgen in de geldstromen.

Ons bestuur voelde zich op het matje geroepen door OCW en daarom werden wij op het matje geroepen door het bestuur. In mooie woorden werd/wordt ons door het bestuur (in een gesprek gezegd en in een brief geschreven) dat wij de organisatie schaden door onze manier van actie voeren. Wij stellen, volgens hen, niet alleen het stedelijk en WSNS beleid, maar ook het beleid van onze eigen school, bestuur en (daar komt ie) werkgever aan de kaak. Ons bestuur vindt dat leerkrachten voldoende inspraakmogelijkheden hebben. Namelijk via 1 leerkracht in de (G)MR, via de directie of via je bond.

Ook schrijft het bestuur dat zij met ons het gesprek zijn aangegaan omdat ze onze betrokkenheid waarderen. Dat zie ik anders. Ze zijn m.i. met ons het gesprek aangegaan omdat dat in de vergadering met Fons Dingelstad is besproken. En aangezien we begin april 2008 weer in dezelfde zetting bij elkaar komen om te kijken welke stappen zijn genomen, denk ik dat ze vooral onder druk van Fons Dingelstad met ons in gesprek zijn gegaan.
U hoort nog van ons.

Maud en June