vrijdag 29 augustus 2008

Gemiddeld 27,5 kinderen in een Nederlandse klas

In een brief aan de Tweede Kamer (d.d. 25 augustus 2008, kenmerk PO/46491) geeft Sharon Dijksma de volgende feiten:

In Nederland zijn:
6.900 basisscholen, daarin geven
142.000 mensen les aan
1.500.000 leerlingen.

Er zitten per school gemiddeld:
220 leerlingen verdeeld over
8 groepen

220 leerlingen verdeeld over 8 groepen = gemiddeld 27,5 leerlingen per groep

Volgens het ministerie hoeven de klassen niet kleiner, omdat zij (volgens hen) al kleine klassen subsidiëren. (De groepen 1 t/m 4 worden gesubsidieerd op basis van 21 leerlingen. De groepen 5 t/m 8 op basis van 27,7 leerlingen) Dit maakt een gemiddelde van 24,35 leerlingen per groep. Nu blijkt uit hun gegevens dat ze zich in slaap sussen met foute informatie. Een gemiddelde van bijna 27,5 kinderen in een klas is NIET klein.

maandag 30 juni 2008

zorgbreedteoverleg

Met de komst van passend onderwijs en de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) wordt met ingang van het schooljaar 2008/2009 het zorgbreedteoverleg (zbo) verplicht in Amsterdam. Dat zbo moet voldoen aan een vastgesteld stedelijke standaard.

De verantwoordelijkheid en organisatie voor het opzetten van zorgbreedteoverleggen ligt bij de school. Zij krijgen hiervoor geen extra uren.

Het schoolbestuur heeft van het stadsdeel de verantwoordelijkheid gekregen er voor te zorgen dat de zbo's ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Doel van deze zbo's is een goede begeleiding van kinderen met specifieke zorgvragen, de kennis van de verschillende betrokkenen moet worden gedeeld en het moet duidelijk zijn wie de zorg coördineert. Het zbo komt minimaal 6x per jaar bijeen. Vaste deelnemers zijn directie, interne begeleider, leerplichtambtenaar, schoolmaatschappelijk werkster, schoolarts of verpleegkundige en andere externe partners naar behoefte.


Wij hebben de volgende punten van kritiek:


  1. De school krijgt er een taak bij, terwijl daar geen vergoeding tegenover staat (per saldo blijft er dus minder tijd over voor de kinderen). Het is vreemd dat het gemeentebestuur een "verplichte" taak oplegt aan mensen van wie de uren grotendeels door leerkrachten worden opgebracht. Alle andere betrokkenen ontvangen overigens wel geld voor het bijwonen van de zbo's.
  2. Vanwege de privacywetgeving mag (zonder toestemming van de ouders) geen informatie aan de school worden verstrekt. De doelstelling "informatie uitwisselen" heeft voor de school dus geen meerwaarde.
  3. Zolang BJAA nog geen orde op zaken heeft gesteld, lijkt mij samenwerking met deze instelling weinig vruchtbaar en zeer frustrerend (ik spreek uit ervaring).

Voor veel mensen lijkt de school een bodemloze put waar je steeds meer taken kan neerleggen. Wanneer op een boekenplank plaats is voor 150 kg boeken, begrijpt iedereen dat bij meer gewicht aan boeken een nieuwe boekenplank geplaatst moet worden anders valt de hele plank op de grond. Zo is het ook met goed onderwijs en onderwijzend personeel. Wanneer je zonder middelen meer taken opgelegd krijgt, zal dit ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs. Wij proberen al een tijdje de grens aan te geven, maar daarin worden we met onze opmerkingen gezien als 'repeterende wekkers'. De enige manier om onze grenzen aan te geven is met zijn allen zeggen:

"Tot hier en niet verder!"

zondag 29 juni 2008

Pijlen terreur update

Dit pijlen overzicht probeert inzicht te geven, hoeveel geld er blijft hangen tussen OCW en het kind in de klas, hoeveel mensen iets “willen” van die onderwijzer en met hoeveel regelingen zij te maken hebben.

Nederland besteedt slechts 5 procent van het BBP aan onderwijs. Het gemiddelde van de OESO landen ligt boven de 6 procent (we hebben het dan over miljarden euro's verschil). Helaas bereikt ook nog eens een groot gedeelte van die 5 procent de scholen niet. Als je onderstaand pijlen overzicht ziet, snap je waar het geld blijft.

Klik op afbeelding







Fouten of aanvullingen op dit pijlen schema graag melden op de blog.

Vorige artikel op deze Blog.

maandag 9 juni 2008

manipuleren

Vrijdag 6 juni 2008 staat in de Volkskrant dat OCW 100 miljoen euro heeft bespaard vanwege het teruglopen van achterstandsleerlingen. Op 7 juni lees ik in een persbericht van OCW dat de daling van het aantal achterstandsleerlingen niet leidt tot besparingen. Sharon Dijksma gaat 70 miljoen euro inzetten voor taal- en rekenachterstanden bij achterstandsleerlingen.
Waar blijft die andere 30 miljoen?

Het teruglopen van de achterstandsleerlingen heeft vooral te maken met het feit dat het aspect etniciteit uit de definitie is verdwenen. Je hanteert een nieuwe gewichtenregeling en opeens zijn de achterstandsleerlingen gehalveerd (van 40 naar 20%).
Het opleidingsniveau van de ouders is nu bepalend en omdat volgens OCW het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders steeg, bespaart de overheid nu 100 miljoen euro. (Ouders moeten zelf een formulier invullen waarop zij aangeven welk diploma zij hebben behaald. Analfabete ouders laten dat vaak na. Andere ouders schamen zich voor hun lage opleiding en geven daarom een te hoge opleiding op. Ook is het niet altijd duidelijk wat een buitenlands diploma waard is in Nederland)

In het persbericht zegt Sharon Dijksma dat de "daling" van het aantal achterstandskinderen niet tot besparingen leidt. Zij gaat, volgens het bericht, fors investeren in het taal- en rekenonderwijs van achterstandsleerlingen. Zij maakte begin dit jaar 70 miljoen euro vrij.
Scholen kunnen dit besteden aan bijvoorbeeld kleinere klassen, remedial teachers of de aanschaf van een nieuwe taalmethode.

Kijk en hier heb ik nou heel erg veel last van. Dat manipuleren. Zeg nou gewoon:"Sharon Dijksma bespaart 30 miljoen euro door het veranderen van de gewichtenregeling. Scholen mogen zelf weten hoe ze deze slag te boven komen. De klassen mogen groter, de remedial teacher mag weg of de scholen doen wat langer met hun verouderde taalmethode."

Ook staat er in dat persbericht dat de grote steden geen nadeel ondervinden van de invoering van de nieuwe gewichtenregeling.

Lieg niet.
Onze school wel.

vrijdag 9 mei 2008

Zorggelden WSNS

Ons (toen nog gemeente)bestuur heeft 14 jaar geleden besloten de invoering van WSNS uit te besteden aan het particuliere bedrijf OOG. Het geld (bedoeld om de zorgkinderen zoveel mogelijk binnen het reguliere onderwijs te houden) mocht door OOG worden verdeeld. Met dit geld gingen zij (met goedkeuring van het bestuur) WSNS beleid maken. In het zorgplan staat ieder jaar een raamwerk van de begroting. Hoewel de (G)MR al enkele jaren vraagt om een meer uitgebreide begroting, kwam ik met de gegevens van het raamwerk toch tot de volgende schokkende ontdekking:

In het samenwerkingsverband West gaat slechts 1/5e deel van de zorggelden naar de scholen. 4/5e deel gaat op aan andere zaken.

Als de zorggelden direct naar onze school zou worden overgemaakt krijg je het volgende plaatje:
400 leerlingen x €136,82 zorggelden per leerling = € 54.728
Voor ongeveer € 50.000 kan je een jaar lang 1 leerkracht, 5 dagen per week met kinderen laten werken.

Van dit geld moet een zorgplatform/VIA in stand worden gehouden. Er gaat een gedeelte van de gelden naar het SBO, maar waar blijft nou precies de rest?

Hoewel wij vinden dat de Nederlandse politiek te weinig uitgeeft aan onderwijs ( BBP van Nederland aan onderwijs is 5%, tegen ruim 6% van het OESO gemiddelde), valt er wellicht ook geld richting de scholen te halen wanneer we met zijn allen eens wat meer vragen gaan stellen over de verschillende raamwerken/begrotingen. Wat gebeurt er nou precies met ons (toch al magere) onderwijsgeld?

zondag 9 maart 2008

conciërges

20 Jaar geleden werkte ik op een basisschool in Amsterdam Oud-West. De vuile handdoeken, vaatdoeken en theedoeken uit de klassen werden in de wasmand gegooid. De vuile was werd door de gemeentelijke wasserette opgehaald en een paar dagen later gewassen, gestreken en keurig opgevouwen teruggebracht naar onze school. Prima geregeld.

Met de komst van de ID-banen kwamen de conciërges, de wasmachines en de droogtrommels de school binnen. Onze schoolwas werd vanaf dat moment tot onze volle tevredenheid door de conciërge gedaan. De (voornamelijk dames) van de wasserette waren minder tevreden, zij werden ontslagen, maar dit terzijde. Je voelt hem al aankomen, goede dingen zijn nooit blijvend in het onderwijs, de ID-baan (conciërge) verdween. De wasmachine en droogtrommel bleven en de gemeentelijk wasserette kwam niet terug. Nu gaat de aanstelling van de conciërge ten koste van de klassengrootte. De kinderen betalen een flinke prijs voor een schone handdoek, een stoeltje waar geen schroef uitsteekt of de lente-schoolkrant. Schande overheid! Wie doet de was op het ministerie?

vrijdag 22 februari 2008

Alle pijlen wijzen naar de school


Dit pijlenoverzicht probeert een beeld te geven hoeveel geld er blijft hangen tussen OCW en het kind in de klas (middenkader), hoeveel mensen iets “willen” van die onderwijzer, met hoeveel regelingen zij te maken hebben en hoe weinig er naar deze mensen wordt geluisterd. Fouten of aanvullingen op dit pijlenschema graag melden op de blog.

Wanneer de doelen (OCW) op de werkvloer niet worden gehaald, wordt het tussenkader uitgebreid. Wij zeggen “weg met het middenkader” geld naar de werkvloer.

Minimaal net zo ernstig, zo niet nog veel ernstiger, is dat ik in de afgelopen periode er niet in ben geslaagd om enig inzicht te verkrijgen in de financiële beslaglegging die al deze organisaties op de begroting maken.

Zo heb ik gesproken met de wethouder van Amsterdam oud west, het bestuur van onze school, Liesbeth Verheggen van de Aob, de coördinator van het samenwerkingsverband, de Heer Dingelstad van OC&W en Sharon Dijksma.

Ik vind het eigenlijk triest dat er in de afgelopen jaren nooit écht is geluisterd naar de leerkrachten. Of zoals we in die lagen van de organisatie denigrerend 'het veld' worden genoemd. Leerkrachten geven al jaren aan dat er geen geld naar de scholen gaat.
Als je bovenstaand pijlenoverzicht ziet, snap je waar het geld blijft.

Het schema is als volgt opgebouwd :

1-WHO
Wij hebben op de werkvloer last van verschillende maatregelen die voortkomen uit de Wet op het Hoger onderwijs (WHO). Verschillende maatregelen in deze wet zorgen ervoor dat er minder goed opgeleide mensen in het onderwijs kunnen/komen werken (overigens niets ten nadele van eventuele nieuwe collega’s)

2-WOT
De Wet op het Onderwijs Toezicht (WOT) houdt geen rekening met de regelgeving die vanuit OCW de scholen binnenkomt. Door de afschaffing van de 1 oktobermaatregel doubleren meer kinderen (in werkelijkheid is dat niet zo. Tegenwoordig heet 3 jaar “kleuteren”, doubleren). De inspectie beoordeelt deze doublure negatief.
De kwaliteit van het onderwijs wordt o.a. beoordeeld door het CITO eindcijfer. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de WSNS kinderen (vroegere SBO kinderen).
De inspectie beoordeelt de zorg op school (interne begeleiding), maar de functie levert geen uitbreiding van formatie op. De IB gaat feitelijk ten koste van de klassengrootte.

3-WPO
Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Hieronder valt het reguliere onderwijs en de SBO scholen (het vroegere LOM en MLK). Hierin is ook de geldverslindende WSNS regel ondergebracht.

4-WEC
Wet op de Expertise Centra (WEC). Hieronder valt het SO (REC 1,2,3,4 en de rugzak).
Hieronder vallen ook de adviserende ambulante begeleiders waar we, door de gedwongen winkelnering, onze ondersteuning (meestal in de vorm van veel overleg) voor een deel vandaan moeten halen.

5-LUMPSUM
De LUMPSUM financiering. Niet de scholen hebben zeggenschap over dit geld, maar de besturen. Door de invoering van de LUMPSUM zijn wij er als school financieel op achteruit gegaan. De compensatie regeling (de Rijksmiddelen) zijn bovenschools ingezet en de stadsdeel middelen zijn minder geworden. In de LUMPSUM wordt 2% BAPO betaald, terwijl er 5% betaald moet worden. Onze school alleen al levert volgend jaar 30.000 euro aan formatie in om de BAPO te kunnen betalen. Hebben "ze" straks genoeg draagvlak om de BAPO af te kunnen schaffen.

6-In Nederland wordt 5% van ons BBP besteed aan onderwijs. Bij de ons omringende landen is dat 6 á 7%. Het OESO gemiddelde ligt op 6 %.

7-Alle pijlen wijzen naar de leerkracht. Wanneer ze een kind met een rugzakje in de klas hebben is er (naast 4 keer een half uur begeleiding in de week voor het kind) geen enkele ondersteuning. Wel gaat er bijna net zoveel geld uit het rugzakje naar de reguliere school als naar de ambulante begeleiding. REC 4 (volledig) en REC 2 (gedeeltelijk) hebben zelf besloten niet met kinderen te werken. Toch moet het SO gedeelte uit de rugzak bij het SO worden afgenomen. De zogenaamde verplichte winkelnering.